maiswortelknobbelaaltje

1. soort rondworm (Meloidogyne chitwoodi), hier als parasiet op penen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mais·wor·tel·knob·bel·aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord maiswortelknobbelaaltje maiswortelknobbelaaltjes

Zelfstandig naamwoord

maiswortelknobbelaaltje o dim. tant.

  1. (nematoden) soort rondworm Meloidogyne chitwoodi die parasiteert op de wortels van onder andere maisplanten
    • Het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) en het bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax) staan sinds 1 mei 1998 op de quarantainelijst van de PD. [1]
  1. (nematoden) verzamelterm voor Meloidogyne chitwoodi en Meloidogyne chitwoodi (bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje) twee soorten verwante rondwormen met vergelijkbare effecten
    • Beide soorten maiswortelknobbelaaltjes (Meloidogyne chitwoodi en Meloïdogyne fallax) hebben veel gewassen als waardplant; onder de groenbemesters met name de grassen. [2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje
Hyperoniemen

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'maiswortelknobbelaaltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.