maggi
Nederlands
maggi flesje
Woordafbreking
- mag·gi
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘groente- en vleesextract voor soep’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]
- aroma genoemd naar de uitvinder Julius Maggi [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maggi | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maggi m [3]
- (voeding) aromatisch, vloeibaar extract van vlees en groenten
- Het recept van Maggi-aroma, in het bekende bruine flesje, wordt 99 jaar na de introductie aangepast. Maggi werd bekend van de flesjes en blokjes, die als smaakversterker voor sauzen en soepen werken. De ingrediënten in het flesje worden nu door eigenaar Nestlé gemoderniseerd. Het merk moet zo een natuurlijker karakter krijgen.[4]
- merknaam van een voedingsmiddelenbedrijf
- De cijfers zijn deels te verklaren door de sterke Zwitserse frank. Maar ook een terugroepactie van Maggi-noedels in India speelt een rol. Eerder kwam aan het licht dat de noedels lood bevatten. Het gezondheidsschandaal leverde ook een boete op. Nestlé houdt echter vol dat er geen probleem was met de voeding.[5]
Gangbaarheid
- Het woord maggi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maggi' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "maggi" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- maggi op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Gyurka Jansen 31-05-2017
- De Standaard 16/10/2015 door Wle
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.