machten
Nederlands
Woordafbreking
- mach·ten
Zelfstandig naamwoord
machten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord macht
- vertalinɡ van Hebreeuws צבאות (tsevaot) ook: "leger, heerscharen" zoals dat op meerdere plaatsen in de Bijbel wordt gebruikt, gekoppeld aan de naam van God[1]
Verwijzingen
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.