maatstok
Nederlands
Woordafbreking
- maat·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maat zn en stok zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maatstok | maatstokken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maatstok m [1]
- een stok waarmee je iets kunt meten
- De ateliers steenhouwen en de cursus geometrie, waar wordt uitgelegd hoe in de Middeleeuwen met maatstok en touw werd gemeten, zijn een succes. Ze kunnen gemakkelijk worden uitgebreid met touw maken, timmeren, spinnen en calligraferen. Maar eerst moeten de pannen op het kasteeldak en moet er worden gebouwd aan het derde kruisgewelf. Als alles goed gaat, is Guédelon in 2023 klaar.[2]
- meet methode
- Dit is een maat voor statistische verdeling die door een landgenoot van haar, t.w. de Italiaanse statisticus en socioloog Corrado Gini ontwikkeld en gepubliceerd werd in zijn Essay "Variabiliteit en veranderlijkheid"uit 1912 (Italiaans: Variabilità e mutabilità). Het wordt onder andere gebruikt in de “Cumulative Accuracy Profiles” ofwel kortweg CAP genoemd; de maatstok, waarmee de kwaliteit van Ratings wordt gemeten.[3]
Gangbaarheid
- Het woord maatstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maatstok' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant Ariejan Korteweg 31 juli 2010
- de Telegraaf JOHAN WIERING 25 aug. 2012
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.