maaswerk
Nederlands
Woordafbreking
- maas·werk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘netwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- samenstelling van maas en werk [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maaswerk | maaswerken |
verkleinwoord | maaswerkje | maaswerkjes |
Zelfstandig naamwoord
maaswerk o [4]
- netwerk (van mazen en knooppunten)
- de stenen versiering in geometrische patronen in het boogveld van gotische vensters en nissen.
Gangbaarheid
- Het woord maaswerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "maaswerk" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- maaswerk op website: Etymologiebank.nl
- maaswerk op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.