maanziek
Nederlands
Woordafbreking
- maan·ziek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zenuwziek’ voor het eerst aangetroffen in 1332 [1]
- samenstelling van maan en ziek [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | maanziek | maanzieker | maanziekst |
verbogen | maanzieke | maanziekere | maanziekste |
partitief | maanzieks | maanziekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
maanziek
- (medisch) lijdend aan de -nu niet meer erkende- maanziekte
- Men gaf maanzieke mensen wel knolselderij te eten.
Gangbaarheid
- Het woord maanziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maanziek' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.