maagdelijkheid
Nederlands
Woordafbreking
- maag·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van maagdelijk met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maagdelijkheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
maagdelijkheid v
- het nog geen geslachtsverkeer gehad hebben
- Ze bezat haar maagdelijkheid nog.
Vertalingen
1. het nog geen geslachtsverkeer gehad hebben
Gangbaarheid
- Het woord maagdelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maagdelijkheid' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.