lymfeklier

Nederlands

de structuur van een lymfeklier
Uitspraak
Woordafbreking
  • lym·fe·klier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lymfeklier lymfeklieren
verkleinwoord lymfekliertje lymfekliertjes

Zelfstandig naamwoord

lymfeklier v/m [1]

  1. (anatomie) boonvormig orgaantje waarin lymfocyten de lymfe zuiveren van ziekte verwekkers
    • Fajgenbaum was 25 jaar en zat in zijn derde jaar geneeskunde aan de universiteit van Pennsylvania toen de ellende begon. De sportieve jongeman merkte dat hij opgezette lymfeklieren had, hij voelde zich erg moe en had 's nachts last van extreme zweetaanvallen. Het werd zo erg dat hij tussen patiënten door vaak vijf minuutjes sliep om genoeg energie te verzamelen om verder te kunnen.[2] 
    • Voor een tattoo in je okselholte moet je best wel een hoge pijngrens hebben, dat zegt tatoeëerster Tanne. ‘Het doet absoluut pijn’, klinkt het. ‘De pijngrens is natuurlijk afhankelijk van persoon tot persoon, maar het is een feit dat de huid in de okselholte anders (lees: gevoeliger) is. Als tatoeëerder moet je goed weten waar je mee bezig bent. In de oksel werk je dicht bij allerlei klieren zoals de lymfeklier. Een van de risico’s is dat de klant door het continue prikken van de naald een koortsaanval kan krijgen.’[3]  
Synoniemen
  • lymfklier, lymfeknoop
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lymfeklier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 05-04-2017
  3. De Standaard 21/06/2017 door vwh
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.