lunchroom

Nederlands

lunchroom en tearoom van Maison Krul in Den-Haag
Uitspraak
Woordafbreking
  • lunch·room
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lokaliteit waar men gebak kan eten’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • samenstelling uit het Engels van lunch en room [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lunchroom lunchrooms
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lunchroom m [3]

  1. lokaliteit waar men gebak kan eten
  2. lokaliteit waar men de middagmaaltijd kan gebruiken
    • „In de lunchroom in Amsterdam waar ik op dat moment werkte heb ik het heel voorzichtig gebracht. Ik vond dat ik iedereen erop moest voorbereiden. Mijn werkgever zei: ‘Daar zullen de mensen wel aan moeten wennen.’ We hadden veel vaste klanten. Ook wist hij niet of het wel goed voor de verkoopcijfers zou zijn. „Achteraf denk ik: ik had mijn hoofddoek helemaal nooit aan moeten kondigen, ik had hem gewoon op moeten doen. Want toen het eenmaal zo ver was, had geen klant er problemen mee. Mijn werkgever heb ik er ook nooit meer over gehoord. [4] 
    • Op de trottoirs haastten de mensen zich naar lunchrooms en restaurants. Het verbaasde me allang niet meer om keurig geklede heren en dames 's ochtends om halfelf aan een biefstuk te zien zitten. Of aan een grote schaal fruits de mer. [5] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord lunchroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.