luider

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lui·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van luiden met het achtervoegsel -er
  • Naamwoord van handeling van luien met het achtervoegsel -der
enkelvoud meervoud
naamwoord luider -
verkleinwoord luidertje luidertjes

Zelfstandig naamwoord

luider

  1. iemand die luidt
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

luider

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van luid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.