loslippig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·lip·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dingen vertellend die men moet verzwijgen’ voor het eerst aangetroffen in 1918 [1]
  • Samenstellende afleiding van los en lip met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen loslippigloslippigerloslippigst
verbogen loslippigeloslippigereloslippigste
partitief loslippigsloslippigers-

Bijvoeglijk naamwoord

loslippig

  1. niet in staat een geheim te houden
    • Drank maakt mensen vaak loslippiger. 

Gangbaarheid

  • Het woord loslippig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.