loggia
Nederlands
Woordafbreking
- log·gia
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘overdekte galerij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loggia | loggia's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
loggia v / m [3]
- overdekte galerij, vroeger door zuilen of pilaren gedragen
- een balkon dat binnen het (schuine) dakvlak valt
Gangbaarheid
- Het woord loggia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loggia' herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.