lenigheid

Nederlands

[1] lenigheid
Uitspraak
Woordafbreking
  • le·nig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lenigheid lenigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lenigheid v

  1. het lenig zijn
    • ,,Core training in Mallorca, Motus-stijl”, schrijft Peter Sagan op Facebook bij bovenstaand filmpje. De wielrenner bereidt zich in Mallorca met Bora-Hansgrohe voor op het nieuwe seizoen, dat in Australië van start gaat. Met de lenigheid van de Slowaak zit het in elk geval wel goed.[1] 
    • In The Missing Door is de Peeping Tom-signatuur herkenbaar in de locatie – een wat nondescripte huis- of hotelkamer met veel deuren – en in de zeven personages (heer des huizes, vrouw, dienstmeisje, majordomus), die soms lijken te leven in een gestolde tijd, dan weer met rubberen lenigheid in een virtuoos enkelzwikken uitbarsten, een dweil najagen of als een pop worden gemanipuleerd.[2] 
  1. (figuurlijk) zich makkelijk kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving
    • Over Marieke Elsinga, vanaf dit seizoen de sidekick van Humberto Tan in RTL Late Night, hadden we het op deze plaats nog niet gehad. De 30-jarige opvolgster van Luuk Ikink beschikt over een vergelijkbare verbale lenigheid, die haar eerder deed opvallen als presentator bij Q-Music.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lenigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Tubantia 12 december 2017
  2. NRC 9 december 2013
  3. NRC Hans Beerekamp 2 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.