leilighet

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈlæjlɪheːt /
Woordafbreking
  • lei·lig·het
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "legelicheit"
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -het
Naar frequentie 1572
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   leilighet     m: leiligheten
v: leiligheta  
  leiligheter     leilighetene  
genitief   leilighets     m: leilighetens
v: leilighetas  
  leiligheters     leilighetenes  

Zelfstandig naamwoord

leilighet, m / v

  1. gelegenheid
  2. woning
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [2]: kjøpe leilighet
een woning kopen
  • [2]: leie leilighet
een woning huren
  • [2]: toroms leilighet
tweekamerappartement, tweekamerflat, tweekamerwoning
  • [2]: treroms leilighet
driekamerappartement, driekamerflat, driekamerwoning
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: ved leilighet
bij gelegenheid
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.