leik

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Bijvoeglijk naamwoord

leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van leikur

leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig meervoud van leikur

leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig meervoud van leikur

Werkwoord

leik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika

leik

  1. korte vorm meervoud gebiedende wijs bedrijvende vorm van leika
Synoniemen

leik

  1. korte vorm meervoud gebiedende wijs bedrijvende vorm van leika
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

leik

  1. datief onbepaald mannelijk enkelvoud van leikur

leik

  1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van leikur
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.