legionella
Nederlands
Woordafbreking
- le·gi·o·nel·la
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘legionairsbacterie’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- afleiding van legioen[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legionella | legionella's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
legionella v/m
- (medisch) bacterie die de veteranenziekte veroorzaakt
- Het aantal legionellaslachtoffers in Nederland stijgt, zo blijkt volgens het Brabants Dagblad uit cijfers van het RIVM. Door het warmere weer kan de bacterie zich ook in ons land sneller in tuinslangen, leidingen en plantenspuiten verspreiden.[3]
- De ziekte kan, als je er snel genoeg bij bent, meestal met antibiotica bestreden worden. Maar omdat de ziekte zich aanvankelijk manifesteert als een soort van griep, wordt de bacterie vaak laat opgemerkt en wordt ook wel eens gezegd dat legionella een ‘onzichtbare bacterie’ is.[4]
Synoniemen
- [1] legionairsbacterie
Hyponiemen
- legionellahotel, legionellabesmetting, legionellaslachtoffer
Gangbaarheid
- Het woord legionella staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'legionella' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "legionella" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- legionella op website: Etymologiebank.nl
- Tubantia Richard Clevers & Joost Goutziers 13-07-2017
- De Standaard 15/07/2017 door lbo
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.