alliëren
Nederlands
Woordafbreking
- al·li·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alliëren |
allieerde |
geallieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
alliëren [3]
- overgankelijk samensmelten
- In het bijzonder: vermengen van verschillende metalen, legeren
- (militair) wederkerend zich ~: een bondgenootschap sluiten
Gangbaarheid
- Het woord alliëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'alliëren' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.