lectuur
Nederlands
Woordafbreking
- lec·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het lezen’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lectuur | - |
verkleinwoord | lectuurtje | lectuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
lectuur v
- verwijst naar alles wat gelezen kan worden
Hyponiemen
- detectivelectuur, ontspanningslectuur, prikkellectuur, pulplectuur, reislectuur
Afgeleide begrippen
- lectuurbak
Vertalingen
1.verwijst naar alles wat gelezen kan worden
Gangbaarheid
- Het woord lectuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lectuur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.