laswerk

Nederlands

het maken van laswerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • las·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laswerk laswerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

laswerk o [1]

  1. werkstuk gemaakt door lassen
    • Lasser Bryce Boon is er al drie weken fulltime mee bezig: ,,De doorgeroeste, ingeteerde gaten in het plaatwerk worden uitgevuld met laswerk en weer vlakgeslepen. Het slijpen is het meeste werk. Ik verwacht het nu binnen een week af te hebben, dan heb ik er in totaal vier weken aan gewerkt. Daarna volgen de herstelwerkzaamheden voor de kimkiel aan de rechterzijde van de scheepsromp nog.”[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord laswerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Enzo van Steenbergen John van Hamond 9 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.