kruien

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een kruiwagen voortduwen’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • Van Middelnederlands cruden «duwen», verwant aan Engels crowd.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kruien
kruide
(krooi)
gekruid
(gekrooien)
zwak -d

klasse 2

volledig

Werkwoord

kruien

  1. overgankelijk iets vervoeren op een karretje of kruiwagen
    • Hij kruide de stenen naar de metselaars. 
    • Terwijl hij een kruiwagen geladen met steenen, naar het schip krooi viel hij van de loopplank en verdween in de diepte.[2] 
  1. ergatief van ijsschollen over en op elkaar schuiven
  2. overgankelijk een molen met de wieken op de wind zetten
Opmerkingen
  • (verouderd) De sterke vormen zijn verouderd. Het Middelnederlandse werkwoord was zwak.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kruien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.