kroonluchter
Nederlands
![](../I/m/Kroonluchter_A.jpg)
kroonluchter
Woordafbreking
- kroon·luch·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kroon en luchter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kroonluchter | kroonluchters |
verkleinwoord | kroonluchtertje | kroonluchtertjes |
Zelfstandig naamwoord
kroonluchter m [1]
- een ronde hanglamp met veel kaarsen of lampen aan verschillende armen
- Restaurant Imko’s Puur Zee is ingericht in de stijl van de chique villa: een beetje stijf maar wel stijlvol - donkere stenen vloer, porseleinen vazen, groot geschikt bloemstuk, kroonluchters. Op de achtergrond draait een winkelcentrum-muzakje, net te zacht om te horen wat het precies is. De bediening is vriendelijk, en zeer correct. Een chic restaurant in de klassieke zin. [2]
Gangbaarheid
- Het woord kroonluchter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kroonluchter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.