kronen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kro·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kronen
kroonde
gekroond
zwak -d volledig

Werkwoord

kronen

  1. overgankelijk iemand tot koning of koningin maken door hem of haar in een ceremonie een kroon op het hoofd te zetten
    • Hij werd op die dag gekroond. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kronen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kroon

Gangbaarheid

  • Het woord kronen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.