kronen
Nederlands
Woordafbreking
- kro·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kronen |
kroonde |
gekroond |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kronen
- overgankelijk iemand tot koning of koningin maken door hem of haar in een ceremonie een kroon op het hoofd te zetten
- Hij werd op die dag gekroond.
Vertalingen
1. iemand tot koning of koningin maken door hem of haar in een ceremonie een kroon op het hoofd te zetten
Gangbaarheid
- Het woord kronen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kronen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.