kraking
Nederlands
Woordafbreking
- kra·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kraking | krakingen |
verkleinwoord | krakinkje | krakinkjes |
Zelfstandig naamwoord
kraking
- geluid bestaande uit onregelmatige korte hoge doffe klanken, zoals wanneer iets breekt
- Hij beluisterde krakingen als van voetstappen en het duurde eer hij de stilte gewend was. [1]
- uit elkaar barsten
- Glad, zei hij, gaande van dak tot dak en knitterende kraking om zijn voeten voelend, glad, nu weet ik, wordt geboren uit veel ruigte, gelijk uit erts het metaal van de gangelende munt. [2]
- (scheikunde) proces waarbij grote organische moleculen worden omgezet in kleinere
- De biochemici troffen ze aan in de vorm van een benzeenderivaat (een afgeleide vorm van benzeen) die bij hogere temperaturen in de aardkorst werd gevormd door kraking van de carotenoiden. [3]
- zonder instemming van de eigenaar een gebouw als woning in gebruik nemen
- 'Anti-Turkse rel loopt uit de hand na kraking' kopte NRC Handelsblad op 11 augustus 1972. [4]
Gangbaarheid
- Het woord 'kraking' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Strobbe, J. "De Hof" in: Groot Nederland. jrg. 17 deel 2 (1919) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam; p. 1133; geraadpleegd 2017-07-24
- Looy, J. van De wonderlijke avonturen van Zebedeus. (1925) S.L. van Looy, Amsterdam; p. 209; geraadpleegd 2017-07-24
- Zuurstofloze zee van 370 miljoen jaar oud ontdekt (2 juni 1994) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-07-24
- Ziel, A. van der Nog steeds te veel buitenlanders rond café Bloemfontein (12 augustus 1997) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-07-24
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.