krakelen
Nederlands
Woordafbreking
- kra·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
krakelen |
krakeelde |
gekrakeeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
krakelen
- inergatief luidruchtig ruzie maken [2]
- Er werd wat gekrakeeld en wat misbaar gemaakt, maar daarna ging men weer over tot de orde van de dag.
Afgeleide begrippen
- gekrakeel, krakeelachtig, krakeelzucht, krakeler
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord krakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'krakelen' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.