koran

Niet te verwarren met: Koran

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ran
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘heilige schrift van de moslims’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord koran korans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

koran m

  1. exemplaar van de Koran
    • Een vrouw die er ten onrechte van werd beschuldigd dat ze een koran had verbrand, werd op 19 maart 2015 door een menigte in Kabul met stokken geslagen, van een dak gegooid, overreden en verbrand. Een aantal politici en religieuze leiders hebben gezegd dat de aanval gerechtvaardigd zou zijn geweest als de vrouw daadwerkelijk een koran zou hebben beschadigd. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord koran staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • ko·ran
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

koran

  1. krant
  2. courant (in de samenstelling rekening koran)
Synoniemen

Pools

Zelfstandig naamwoord

koran

  1. Koran; heilig boek van de islam.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.