koningschap
Nederlands
Woordafbreking
- ko·ning·schap
Zelfstandig naamwoord
koningschap o
- het geheel van wat het koning zijn inhoudt
- De voorstanders van het erfelijke koningschap wijzen er ook op dat de erfopvolger, de kroonprins of kroonprinses, meestal zeer ruim de tijd heeft om voor de functie van staatshoofd te oefenen. Zo krijg je personen die de fijne kneepjes van het linten knippen volledig onder de knie hebben en hun verveling bij staatsiediners perfect weten te verbergen. [1]
Hyponiemen
- erfkoningschap, onderkoningschap
Gangbaarheid
- Het woord koningschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koningschap' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.