komijnekaas

Nederlands

komijnekaas
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·mij·ne·kaas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord komijnekaas komijnekazen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

komijnekaas m [3]

  1. (voeding) kaas met komijnzaad als smaakmaker
    • Maar jij sprak wel Roemer in een Jumbo-supermarkt in Boxmeer? Dat was de C1000 in Budel. Schnabbeltje. Ik heb daar met Emile over komijnekaas gepraat. Emile is gek op komijnekaas. Wist je dat? Nee, voor mij was het ook nieuw. Ik las het later als quootje op AD.nl. Roemer gek op komijnekaas! Leuke vent die Roemer? Niet echt gesproken. Het was alleen voor de foto. En hoe weet je dat dan van die komijnekaas? Zelf verzonnen, maar zijn campagneteam vond het goed. [4] 
    • De Waddeneilanden hadden via de Zuiderzee een directe verbinding met Amsterdam. Als de wind zo stond dat de schepen de Amsterdamse en Zuiderzeehavens niet rechtstreeks in konden varen, lagen ze eerst voor ree bij de waddenhavens. Daar ging vaak ook een deel van de lading aan wal: suiker, rum en specerijen, die hun weg vonden naar kruidenlikeuren en -bitters (zoals de Amelandse rumlikeur Nobeltje), Friese en Groninger anijs- en kruidkoeken en nagel- en komijnekaas. [5]  
Synoniemen
  • kanterkaas, kruidkaas
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord komijnekaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.