knobbelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knob·be·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

knobbelen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knobbelen
knobbelde
geknobbeld
zwak -d volledig
  1. dobbelen met drie dobbelstenen
  2. gokken
  3. een gezelschapsspel dat zowel in verenigingsverband, in het café of in huiselijke kring kan worden gespeeld
Afgeleide begrippen
  • uitknobbelen

Gangbaarheid

  • Het woord knobbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.