kniegewricht
Nederlands
[[afbeelding: Gray348-de.png |thumb|het inwendige van het kniegewricht ]
Woordafbreking
- knie·ge·wricht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knie en gewricht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kniegewricht | kniegewrichten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kniegewricht o [1]
- (anatomie) het scharniergewricht tussen het bovenbeen en het onderbeen
- Pijn in een ontstoken kniegewricht speelt niet vaker op als het koud of vochtig of winderig weer is. Of als het weer omslaat. En acute lage rugpijn ontstaat ook niet vaker bij bepaalde weersomstandigheden, of tijdens weersveranderingen. [2]
- Een gebroken oogkas, een zogenoemde blow-out, een kapotte rib, zelfs een overstrekt kniegewricht en een verrekte kuitspier. Het seizoen van snowboardster Cheryl Maas was een klassieker uit het handboek van de sportarts. Het fysieke malheur weerhield de Nederlandse stuntvrouw er niet van vrijdag haar positie in de wereldtop te behouden. Maas (32) werd op de big air, de grote schans voor de echte durfals, zevende van de wereld.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kniegewricht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Wim Köhler 11 januari 2017
- Volkskrant John Volkers 18 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.