kneuter
Nederlands
Woordafbreking
- kneu·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kneuter | kneuters |
verkleinwoord | kneutertje | kneutertjes |
Hyponiemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kneuteren |
kneuter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuteren
- Ik kneuter.
- gebiedende wijs van kneuteren
- Kneuter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuteren
- Kneuter je?
Gangbaarheid
- Het woord kneuter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kneuter' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.