knapper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knap·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van knappen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord knapper knappers
verkleinwoord knappertje knappertjes

Zelfstandig naamwoord

knapper m [1]

  1. iemand die of iets dat een knappend geluid maakt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

knapper

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van knap

Werkwoord

vervoeging van
knapperen

knapper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knapperen
    • Ik knapper. 
  2. gebiedende wijs van knapperen
    • Knapper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knapperen
    • Knapper je? 

Gangbaarheid

  • Het woord knapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Deens

Woordafbreking
  • knap·per

Zelfstandig naamwoord

knapper, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van knap
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.