klokkijken
Nederlands
![](../I/m/Digibord_klokkijken.jpg)
kinderen leren klokkijken op digibord
Woordafbreking
- klokĀ·kijĀ·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klok en kijken
Werkwoord
klokkijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klokkijken |
||
onvolledig |
- kijken hoe laat het is op een (analoge) klok
- Onze hond Moos kan geen klokkijken, maar hij weet wel precies wanneer hij wil eten: altijd. [1]
- Nooit heb ik de vooruitgang van het Nederlandse onderwijs scherper verwoord gezien dan in de volgende zin van Monique van Zandwijk, directeur van de iPad-school Digitalis in Almere: 'Een docent geeft bijvoorbeeld een workshop klokkijken voor kleuters...' (Ten eerste, 6 november).[2]
Gangbaarheid
- Het woord klokkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klokkijken' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Dick te Boekhorst
- Volkskrant Koos Hawinkels, Hilversum 8 november 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.