klokkentoren
Nederlands
Woordafbreking
- klok·ken·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klok en toren met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klokkentoren | klokkentorens |
verkleinwoord | klokkentorentje | klokkentorentjes |
Zelfstandig naamwoord
klokkentoren m
- een toren met bovenin een of meer lui- of slagklokken of een carillon
- De galmgaten in de klokkentoren hadden geen galmborden.
Vertalingen
1. een toren met bovenin een of meer lui- of slagklokken of een carillon
Gangbaarheid
- Het woord klokkentoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klokkentoren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.