klaploper
Nederlands
Woordafbreking
- klap·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘profiteur’ voor het eerst aangetroffen in 1699 [1]
- afgeleid van klaplopen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klaploper | klaplopers |
verkleinwoord | - | - |
Verwante begrippen
- klaploopster
Gangbaarheid
- Het woord klaploper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klaploper' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.