klamboe

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klam·boe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘muskietennet’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klamboe klamboes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

klamboe m

  1. fijn net waaronder men slaapt om muggen buiten te houden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord klamboe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.