kipper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kip·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gebakken haring’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kipper kippers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

kipper m

  1. gefileerde haring die gezouten en gerookt is
  2. kar met kiepmechanisme voor een snelle lediging van de inhoud
Synoniemen
  • [1] gerookte vis
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.