kijkdag

Nederlands

[2] kijkdag
Uitspraak
Woordafbreking
  • kijk·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kijkdag kijkdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kijkdag m [1]

  1. dag dat men goederen kan bekijken die later geveild zullen worden
    • Woensdag meldde Christie's dat het wereldwijd gaat inkrimpen, mede vanwege de opkomst van internet. Het maakt er zelf ook al gebruik van. Zo eindigde deze week een online veiling van keramiek van Picasso, met openingsprijzen van €1100 tot €82.000. Ubbens: „Christie’s moet wel mee. Maar er is altijd een kijkdag. Je moet een werk kunnen omdraaien, bespugen, bekloppen en je een beeld vormen van kleuren en afmeting.”[2] 
    • Belangstellenden sorteren tijdens de kijkdagen van gisteren en vandaag voor op de veiling van komende week. Daar hopen ze te scoren, voor eigen gebruik of om hun aanschaf met dikke winst door te verkopen. Nu kunnen ze alvast zien waar ze straks hun hand voor opsteken.[3] 
  1. dag dat het publiek iets kan bekijken wat normaliter niet (op die manier) toegankelijk is
    • Na de kijkdag vliegt de in Nederland gebouwde Fokker 70 ’down under’. De vliegende trots krijgt een nieuw leven als vipjet in de vloot van de Australische luchtvaartmaatschappij Alliance Airlines.[4] 
    • Tijdens de kijkdag kunnen geïnteresseerden door de tunnel wandelen voordat daar weer auto's doorheen gaan rijden. De uit 1957 stammende Velsertunnel is de oudste snelwegtunnel van het land.[5] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kijkdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf PIETER VAN ERVEN DORENS 13 mrt. 2017
  3. de Telegraaf ANNA MEES 17 nov. 2016
  4. de Telegraaf ALEXANDER BAKKER 05 mei 2017
  5. de Telegraaf 06 jan. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.