kermis
Nederlands
Woordafbreking
- ker·mis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘volksfeest met jaarmarkt’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse kermisse (kerkelijk feest), een samenstelling van kerk en misse met wegval van de -k
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kermis | kermissen |
verkleinwoord | kermisje | kermisjes |
Zelfstandig naamwoord
kermis v/m
- een feest met attracties
- Ben jij al met je kleinzoon naar de kermis geweest?
Hyponiemen
- boerenkermis, pensenkermis
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
Van een koude kermis thuiskomen.
- Iets hebben beleefd dat erg is tegengevallen.
Vertalingen
1. een feest met attracties
Gangbaarheid
- Het woord kermis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kermis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.