kapotslaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pot·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kapotslaan
sloeg kapot
kapotgeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

kapotslaan

  1. overgankelijk iets beschadigen door het met geweld te raken
    • Hij zag de kwajongens het bushokje kapotslaan. 
  1. overgankelijk (spreektaal) (figuurlijk) iemand door lijfelijk geweld met ernstig letsel buiten gevecht stellen
    • Als je me aanraakt komt mijn vader je helemaal kapotslaan. 
  1. ergatief gebroken raken
    • Het bootje is door de zware branding kapotgeslagen. 
Synoniemen
  • [1],[3] stukslaan
  • [2] in elkaar slaan, verrot slaan

Gangbaarheid

  • Het woord kapotslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.