kantklossen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kantklossen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑntklɔsə(n)/
Woordafbreking
  • kant·klos·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

kantklossen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kantklossen
kantkloste
gekantklost
zwak -t volledig
  1. (kleding) het maken van een rand aan een stof d.m.v. klosjes en dun wit garen
    • Op de bijeenkomsten werden „natuurlijk traditionele damesdingen” behandeld als „bloembollen, kantklossen, kerstgebruiken”, maar ook maatschappelijk relevante onderwerpen als abortus, psychotherapie, zwakzinnigenzorg en ‘De psychologie van de hedendaagse vrouw’.[2] 
    • Mijn tante Katelijne zei altijd: wie de ballekes laat rollen, krijgt rode koontjes als nagerecht. En zo is het met de Rode Duivels natuurlijk ook. Nog even en het EK gaat beginnen, de ballekes gaan rollen, dus is het de hoogste tijd om 'ns bij nonkel Berry 'Den knoeste' Vertonghen langs te gaan, de oudste neef van verdediger Jan Vertonghen. Die woont al weer jaren in Brugge, waar hij de kantine uitbaat van 't Kantertje, het kantklosmuseum van Brugge. Vooral Koreanen en Japanners komen daar voor de 'Brugse ballekes' van nonkel Berry, en dat kantklossen kan ze gestolen worden. In de Aziatische versie van de Lonely Planet staat de nonkel niet voor niks vermeld als 'Belgische kookkunstenaar'.[3]  
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kantklossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bas Blokker 25 oktober 2016
  3. Volkskrant 28 mei 2016 (satire)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.