kanter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van kanten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord kanter kanters
verkleinwoord kantertje kantertjes

Zelfstandig naamwoord

kanter [1] [2]

  1. (beroep) iemand die kant ((stenen) recht hakt) [3]

Bijvoeglijk naamwoord

kanter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van kant

Gangbaarheid

  • Het woord kanter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.