kampeerboerderij
Nederlands
![](../I/m/Kampeerboerderij_%22de_Esrand%22_-_panoramio.jpg)
kampeerboerderij
Woordafbreking
- kam·peer·boer·de·rij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kampeer ww en boerderij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kampeerboerderij | kampeerboerderijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kampeerboerderij v [1]
- boerderij waarvan een gedeelte is ingericht om te kunnen overnachten, of waar je een eigen tent of caravan kunt neerzetten
- Het staat en hangt binnen, in kerken, kampeerboerderijen, hotels en restaurants, soms bij mensen thuis. Veel is ook buiten te zien, op rotondes of langs de weg. Hier en daar wordt ter plekke tijdelijke landschapskunst gemaakt. Georges Cuvillier, de Belg, bouwt van elf meter lange bamboestammen een installatie op het grasveldje tegenover Hotel Nobel in Ballum, I land at an island. [2]
Gangbaarheid
- Het woord kampeerboerderij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.