kalmeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kalmeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑl'merə(n)/
Woordafbreking
  • kal·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kalmeren
kalmeerde
gekalmeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

kalmeren

  1. ergatief kalm worden
    • De storm is gelukkig wat gekalmeerd. 
  1. overgankelijk kalm maken
    • De groepsleider kalmeerde de jongen. 
  1. wederkerend zich ~ : zich kalmeren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kalmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.