justitie
Nederlands
Woordafbreking
- jus·ti·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rechterlijke macht’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | justitie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
justitie v
- (regering) de macht waar binnen een territoriaal gebied de rechtspraak aan toegewezen is
- Dit is duidelijk een zaak voor justitie.
Hyponiemen
- klassenjustitie, rassenjustitie
Gangbaarheid
- Het woord justitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'justitie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.