junkbond
Nederlands
Woordafbreking
- junk·bond
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘obligatie met hoog risico’ voor het eerst aangetroffen in 1987 [1]
- samenstelling van junk en bond [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | junkbond | junkbonds |
verkleinwoord | junkbondje | junkbondjes |
Zelfstandig naamwoord
junkbond m
- (financieel) (economie) risicovolle obligatie van een niet al te best gewaardeerde onderneming die daardoor echter wel een hoog rendement heeft
Gangbaarheid
- Het woord junkbond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.