jubilee

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·bi·lee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jubilee jubilees
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

jubilee o [1]

  1. jubileum
    • De Britse koningin vierde het afgelopen jaar haar Diamond Jubilee, haar zestigjarig jubileum als vorstin. Ook speelde ze een belangrijke rol tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen. [2] 
  1. jubilaris
    • Dinsdag gaat zijn nieuwe tournee, ‘Jubilee Lanoye’, in première in de stadsschouwburg van Utrecht. Donderdag vindt de Vlaamse première plaats in de stadsschouwburg van Sint-Niklaas. Op 27 augustus is de schrijver zestig jaar geworden, vandaar de tournee. [3] 
  1. jubeljaar
  2. naam van een beroemde diamant
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jubilee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.