jongere
Nederlands
Woordafbreking
- jon·ge·re
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘oudere* iemand globaalweg tussen de’ voor het eerst aangetroffen in 50 [1]
- afgeleid van jonger met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongere | jongeren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
jongere m
- een persoon van jeugdige leeftijd
- De jongeren wisten, ondanks de grondige controle, alcohol te kopen.
Hyponiemen
- hangjongere, probleemjongere, randgroepjongere, risicojongere, zwerfjongere
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord jongere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jongere' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Bijvoeglijk naamwoord
jongere
- verbogen vorm van de vergrotende trap van jong
- De jongere medewerkers hadden daar niet zo'n probleem mee.
Afgeleide begrippen
- jongerejaars
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.