jokken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jok·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘liegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1635 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jokken
jokte
gejokt
zwak -t volledig

Werkwoord

jokken

  1. inergatief een relatief onschuldige leugen vertellen
    • Volgens mij zat jij een beetje te jokken! 
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord jokken jokkens
verkleinwoord jokkentje jokkentjes

Zelfstandig naamwoord

jokken m

  1. (verouderd) scherts, grap, leugen
    • Zo een jokken een goed oogmerk heeft, en niemand benadeelt, zo kan men dien laten passeeren.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord jokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.