jihad
Nederlands
Woordafbreking
- ji·had
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘heilige oorlog’ voor het eerst aangetroffen in 1907 [1]
- Leenwoord uit het Arabisch jihād (strijd) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jihad | jihads |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
jihad m
- religieuze inspanning bij de moslim
- een heilige oorlog van moslims tegen niet-moslims
Gangbaarheid
- Het woord jihad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jihad' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.