jegens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- je·gens
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1292 [1]
Voorzetsel
jegens
- tegenover, naar ... toe
- Wrok jegens iemand koesteren.
- Volgens de Twentse pastoor onderscheidt de christelijke gemeenschap op Sri Lanka zich door hun sterk verzoenende houding jegens andere religies. „Ze vormen slechts een kleine minderheid, - zo’n zeven procent van de bevolking- maar zijn zeer verdraagzaam. Zo heb ik het meegemaakt dat tijdens een misviering de buren van het boeddhistische gebedshuis opzettelijk lawaai begonnen te maken om het geluid van biddende christenen te overstemmen. Ik heb bewondering voor hun lankmoedigheid.” [2]
Vertalingen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | jegens | |
persoonlijk | erjegens | |
aanwijz. | nabij | hierjegens |
veraf | daarjegens | |
vragend/betrekk. | waarjegens |
Gangbaarheid
- Het woord jegens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jegens' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "jegens" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Tubantia Herman Haverkate 21-04-19 Twentse pastoor Marc Oortman leeft mee met zijn vrienden op Sri Lanka
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.